Van de koele meren des doods - Frederik van Eeden

Van de koele meren des doods

Van de koele meren des doods

Frederik van Eeden

1900 



Samenvatting:

Van de koele meren des doods gaat over Hedwig Marga de Fontayne, die in een rijk gezin geboren wordt. Vanaf begin af aan wordt het in het verhaal duidelijk dat ze een erg gevoelig kind is en last heeft van stemmingswisselingen. Op sommige dagen verveelt ze zich erg en vindt ze haar omgeving maar saai. Ze houdt uitzonderlijk veel van haar moeder en voelt zich bij haar veilig en gelukkig. 
's Winters woont het gezin in de stad en 's zomers in een huis in Merwestee. Hedwig wandelt vaak alleen door de natuur, en is op zoek naar iets onbereikbaars. Ze heeft vaak lege momenten en als ze zich tijdens een wandeling tegen een boomstam aandrukt voelt zij een 'innig hartsgevoel'. Later voelt ze zich er verdrietig over.
'S Winters is er een kinderbal waar ze heen gaat, en ze voelt zich even erg gelukkig. Daarna lijkt alles weer saai en ze is erg moe. 
Hedwig heeft rare dromen over het aanbreken van de winter en over een jongen die haar naar een tuin brengt en haar dood maakt. Het idee dat ze dood gaat vindt ze heerlijk .
In de zomer wordt Hedwig ernstig ziek door de typhus en haar moeder raakt ook besmet. Als Hedwig beter is komt ze erachter dat haar moeder 'bij God' is. 
Hedwich raakt geobserveerd door alles wat met de dood en sterven te maken heeft. Ze gaat vaak naar haar moeders graf om met haar en God te spreken en vindt het lastig te begrijpen dat haar moeder zowel onder de grond als bij God is. Haar oudste zus vindt dit 'ziekelijk' en Hedwig voelt zich hierdoor onbegrepen en alleen. Haar vader ontwikkelt langzaam een drankprobleem en laat de opvoeding over aan een gemene huishoudster. De volgende zomer logeert Hedwig bij rijke familieleden op het landgoed de Zonheuvel. Hier leert ze zich snel aan te passen aan hun rijke gebruiken en dat geeft haar zelfvertrouwen. Ze bidt ook weer zonder problemen. 
Als ze thuis aankomt wordt ze depressief door het drankprobleem van haar vader, dat zich verder ontwikkelt. Ze zoekt afleiding in uitgaan en flirten. 's Nachts bevredigt ze zichzelf, voelt zich er dan slecht over en bidt tot God met de vraag of ze dood mag gaan. De huishoudster bespiedt en betrapt haar eens en vertelt haar dat ze nu nooit meer kinderen zal kunnen krijgen (dat geloofden christenen immers), na een andere ruzie probeert Hedwig zich op te hangen.
Haar zelfmoordpoging mislukt en Hedwig voelt zich langzamerhand beter. Ze keert terug naar Merwestee. Bij een bezoek aan moeders graf ontmoet ze Johan, die verliefd op haar wordt. Hedwig weet niet goed wat ze voor hem voelt, maar het niet insgelijks.
Als Hedwig in augustus op Zonheuvel terugkeert vergeet ze Johan en haar neef Henri geeft haar een ring omdat hij met haar wil trouwen. Hedwig realiseert zich dat ze niet echt van hem houdt, keert terug naar Merwestee en stuurt de ring terug. 
In de winter bezoekt Hedwig steeds meer feestjes en bals, maar voelt zich slecht en ongelukkig. Bij haar vriendin Leo zoekt ze steun. Leo heeft een gemakkelijk leven en Hedwig kijkt erg tegen haar op. 
Hedwig ontdekt dat muziek haar erg aanspreekt.
Op een avond ontmoet Hedwig Johan opnieuw. Hij is schilder en ziet erg slecht uit. Hedwig krijgt schuldgevoel en wil het goedmaken. Ze zoekt zijn zus op, die dodelijk ziek is. Ze is erg gefascineerd door haar sterven en gaat er wekenlang helemaal in op. Als ze gestorven is, is alles weer saai en walgelijk.
Johan verklaart daarna zijn liefde aan Hedwig en ze beseft wat ze heeft gedaan, maar durft hem niet af te wijzen. Ze belooft hem te schrijven vanuit Merwestee. 
Hedwigs vader is nu alcoholist. Leo zoekt haar op en Hedwig vertelt haar haar probleem. Leo zegt dat Hedwig hem niet meer moet schrijven, maar Hedwig schrijft toch een afwijzende brief die helaas niet duidelijk genoeg voor Johan is.
Hedwig vindt Johan daarna slapend aan de rivierdijk, hij is komen lopen om haar te zien. Ze helpt hem en spreekt niet over de brief. 
Later wordt ze uitgenodigd bij een studentenfeestje in leiden en ontmoet daar Gerard Wijbrands, vermomd als ridder. Hedwig ziet haar ideale ridderman. Hij vraagt haar ten huwelijk en zij stemt toe.
Gerard is erg preuts omdat hij vroeger is aangerand en daarna erop los ging, totdat hij in een boek de gevolgen las. Hij heeft seksualiteit uit zijn leven verbannen. Daarom blijven ze bij elkaar, beiden zijn bang voor lichamelijke liefde. 
Als Gerard en Hedwig een wandeling maken komen ze Johan tegen die haar negeert. Tijdje later krijg ze een grove brief van hem, praten helpt niet. 
Later hangt er een tekening in een boekenwinkel van Hedwig als een sphinx met een bloederig mensenlijf en klauwen, die Johan gemaakt heeft.
In mei trouwt Hedwig met Gerard en tijdens haar huwelijksreis door Duitsland hebben ze geen seks met elkaar. Hierdoor is Hedwig teleurgesteld en raakt ze depressief. Er wordt een dokter geraadpleegd en hij vertelt Gerard wat er mis is met Hedwig. Hij probeert het, maar mislukt.
Hedwig haar nieuwe leven als getrouwde vrouw is eentonig. In een tijdschrift leest ze dat Johan binnenkort een groot kunstenaar gaat worden en hierdoor heeft ze het gevoel dat haar eigen leven nog saaier is. Ze gaat naar Merwestee en ontvangt een briefje van Johan: “Wil je onze laatste wandeling nog eens overdoen? Dan zal ik je je zin geven.”
Als ze de volgende dag op de afgesproken plaats aankomt ziet ze Johan liggen: hij heeft zichzelf doodgeschoten met een pistool. In zijn hand heeft hij een briefje: “Nu heb je dan je zin.”
Hedwig komt nu ook in de verleiding zichzelf te doden, totdat ze kennismaakt met het boerengezin Harmsen, waar een kind geboren is. Omdat het gezin erg druk en arm is neemt ze de zorg van het kind op zich en vindt voldoening.
Merwestee wordt verkocht, en omdat Hedwig zo droevig is koopt Gerard de hoeve van Harmens voor haar. Als Hedwig weer terugtrekt naar de stad wordt ze weer depressief en wil zichzelf weer doden. Gerard denkt dat ze er beter van zal worden om moeder te worden omdat het haar zo goed beviel bij Harmens, overwint zijn weerzin en ze hebben seks met elkaar. Op de een of andere manier voelt Hedwig een afkeer, en diverse doktoren worden geraadpleegd.
De man van Hedwigs vriendin Leo is een huisarts en hij raadt Hedwig aan zich een tijdje van Gerard te scheiden. Ze gaat naar een badplaats aan de Noordzee en ontmoet daar Ritsaard, een vriend van haar broer, die later een beroemd pianist is geworden. Hij leeft voor de kunst en is erg koppig.
Ze worden verliefd op elkaar, en Hedwig denkt eindelijk het 'hartsgevoel' uit haar kindertijd gevonden te hebben. Ze schrijft Gerard dat ze geneest van Ritsaard.
De muziek van Ritsaard schept een band tussen Hedwig en hem. Als Ritsaard op een nacht naar haar kamer komt stuurt Hedwig hem weg, keert terug naar huis en schrijft hem een afwijzingsbrief.
Ritsaard gaat hierna op tournee en Hedwig wordt weer ziek. Als hij weer terugkeert neemt hij contact met Hedwig op. Hij woont bij kunstenaar Joob in huis en Hedwig maakt kennis met hem. Joob noemt haar 'Hedwig de Sphinx' en geeft direct zijn mening over de situatie tussen haar en Johan.
Ritsaard komt nu vaak op bezoek bij Gerard en Hedwig maar als Ritsaard denkt dat Hedwig zich aan hem wil geven en haar op een avond weer omhelst loopt ze diep beledigd weg.
Na enige tijd maken ze het weer goed met elkaar en Joob vertelt haar dat hij denkt dat ze depressief is omdat ze niks te doen heeft als welgestelde vrouw. Hedwig wil nu van het leven genieten door dit gesprek en geeft zich aan Ritsaard.
Hedwig weet niet of ze nu voor Gerard of Ritsaard moet kiezen, maar besluit uiteindelijk toch bij Gerard te blijven en bekent hem dat ze Ritsaards minnares is. Gerard dreigt Ritsaard te doden en Hedwig snijdt zich in bad de polsen door. Gerard vindt haar en als ze buiten levensgevaar is verlaat hij het huis. Hij laat een briefje achter waarin hij Ritsaard en Hedwig eist het huis te verlaten. Ze vertrekken dan naar Londen. Hedwig voelt zich schuldig door haar overspel en soms gaat de relatie tussen haar en Ritsaard hier stroef door. Ze geniet wel van het rijke leven in Londen, maar na een paar weken vindt ze het ook eentonig worden. Ritsaard wordt dan uitgenodigd op een kasteel en Hedwig maakt kennis met lady Clara, de dochter van de hertog, met wie ze het goed vinden kan.
Ze vertelt Clara uiteindelijk alles over haar huwelijk met Gerard en haar relatie met Ritsaard. De volgende dag moet ze het kasteel zo spoedig mogelijk verlaten.
Ritsaard huurt een huisje aan de zuidkust en Hedwig ontdekt dat ze in verwachting is. Ritsaard laat haar echter soms wekenlang alleen, ook als hun dochter Charlotte wordt geboren. Het is een zwak kind, en sterft na ongeveer een maand.
Hedwig wordt psychotisch door het overlijden van haar baby. Ze wil naar Ritsaard en stopt daarom het lijkje in een koffer. In Londen wordt Hedwig ontvoerd naar Calais door een paar dieven die denken dat er iets waardevols in haar koffertje zit. Uiteindelijk komt ze terecht in Parijs, bestolen van haar geld en koffer. Ze wordt daar naar een inrichting gebracht en krijgt een arts die werkelijk veel om haar geeft. Ze herstelt snel.
Als ze ontslagen wordt uit de inrichting bied haar arts haar aan om bij hem te komen wonen. Ze wordt zijn minnares maar wordt hier weer neerslachtig van door haar verleden. De arts geeft haar morfine, huurt een kamer voor haar en zorgt ervoor dat ze een baan heeft. Omdat Hedwig verslaafd raakt aan morfine begint ze aan prostitutie. Ze schrijft haar gevoelens op in een dagboek.
Na een paar dagboekfragmenten wordt Hedwig weer opgenomen in een ziekenhuis waar ze geholpen wordt af te kicken van de morfine. In het ziekenhuis is ene zuster Paula, waar Hedwig zich enorm aan hecht. Zuster Paula helpt haar haar zelfmoordneigingen om te zetten in een leven dat is gericht op God.
Hedwig wordt ontslagen en zuster Paula geeft haar een boekje mee met allerlei gelovige spreuken. Hedwig wil terug naar Holland en schrijft Gerard of ze bij hem terug mag komen. Ze krijgt een brief terug met het verzoek of ze niet meer wil schrijven, maar wel duizend gulden om naar Holland te komen.
Plotseling staat Ritsaard voor de deur bij haar in Parijs, maar Hedwig laat de deur voor hem gesloten. Ze neemt afscheid van zuster Paula en vertrekt. Ze bezoekt Joob en vraagt hem aan Ritsaard te zeggen dat ze nooit los van hem zal komen, maar dat ze hem nooit meer wil ontmoeten. Ze gaat wonen bij het gezin Harmse, op haar eigen hoeve. Daar helpt ze mee in het huishouden en bezoekt zieken in het dorp.
Ze leeft zeven jaren op die manier en op drieëndertig jarige leeftijd sterft ze door een longontsteking.
Hedwig wordt begraven op hetzelfde kerkhof van haar moeder en Johan. 

Eigen mening:

Ik heb van de koele meeren des doods niet met plezier gelezen. Als de samenvatting hierboven al zo complex is, zou je je eens moeten voorstellen hoe het hele boek is.
Enige tijd geleden overlegde ik nog met Mevrouw Jansma om niveau 5 te gaan lezen, en zij waarschuwde mij dat het niet mijn leesplezier moest bederven. Natuurlijk niet, dacht ik. Maar dit boek is daadwerkelijk een voorbeeld van een boek dat je leesplezier helemaal weghaalt. Dat ik op vakantie was en maar twee boeken mee kon nemen in het vliegtuig, waarvan ik er één al uitgelezen had, is de enige reden waarom ik dit boek uitgelezen heb.
Maar wat een opdracht was het. De ellenlange, bijna Oudnederlandse zinnen over Hedwig en haar zware leven (dat ze alleen nog maar zwaarder voor zichzelf maakt naar mijn mening) waren leuk voor een tijdje, maar niet het hele boek lang.
Ik werd er zelfs zelf een beetje depressief van, ondanks de warme Italiaanse zon en de geur van de zee in Venetië. Misschien is dat juist een positief ding, dat een boek je zo mee kan slepen, maar ik word er niet bepaald vrolijk van. Dat komt natuurlijk ook omdat het naturalisme een grote rol speelt in dit boek.
Dit boek is zo complex en heeft zo veel dingen dat ik niet eens weet waar ik moet beginnen om het af te kraken.
Aan het begin krijg je nog wel wat sympathie voor Hedwig, haar moeder overlijdt en ze is een gevoelig kind maar naarmate het boek vordert lijkt elke keuze die zij maakt in haar leven de verkeerde te zijn.
Dat zij telkens weer contact met Johan zoekt, terwijl ze weet dat hij verliefd op haar is en dat niet zo moeten lijkt me uit gebrek aan aandacht.
Het hele verhaal door lijkt Hedwig zo kinderlijk te zijn. Wanneer zij Gerard schrijft dat ze denk het 'hartsgevoel' uit haar kindertijd gevonden te hebben omdat ze een andere man heeft ontmoet, weet Gerard toch ook direct dat zij voor iemand anders gevallen is, hij is toch zelf ook niet achterlijk?
Zij wil de hele tijd Ritsaard, maar als hij te dichtbij komt wijst ze hem af. Dat komt natuurlijk voort uit haar angst, maar het is ontzettend frustrerend, zeker omdat haar relatie met Gerard sowieso kapot gaat door het contact met Ritsaard. Wanneer zij Lady Clara in vertrouwen neemt, een psychose heeft en in Parijs terecht komt lijkt ze zo onwetend. Misschien komt dit ook wel omdat ze een welgestelde vrouw is, en nooit iets dergelijks moest doen (zoals nadenken).
Het is simpelweg een frustrerend boek. Zeker omdat in het boek mensen doodgaan van armoede en onhygiënische omstandigheden en Hedwig haar eigen leven zuur maakt, alleen omdat het saai is een welgestelde vrouw te zijn. 

Argumentatieopdracht:

Van de koele meren des doods is geen slecht boek, iemand die zo'n complex boek heeft geschreven moet een enorme hersenpan bezitten... zou je denken. 
Desondanks is van de koele meren des doods een verschrikkelijk boek om te lezen en als ik er iets over te zeggen had, zou ik het schrappen uit de boeken voor de lijst.

Van de koele meren des doods gaat over Hedwig Marga de Fontayne die in haar welgestelde leven geen voldoening vindt en dit op alle manieren mogelijk tracht te vinden.

Argument 1: Het taalgebruik in Van de koele meren des doods is ontzettend uit de tijd, en er zou een aangepaste versie moeten komen om ook de jonge mensen van tegenwoordig aan te spreken.
Subargument: Dat ouderwets taalgebruik jongeren afschrikt is een feit. ABN is natuurlijk belangrijk, maar oudere boeken die toch wel bij je literaire ontwikkeling horen – zoals Van de koele meren des doods – moeten wel toegankelijk voor jongeren blijven. De eerste bladzijde van het boek schrikt al menig jongere af, en stimuleert ze niet verder te lezen.
De geschiedenis van een vrouw. Hoe zij zocht de koele meren des Doods, waar verlossing is, en hoe zij die vond.
Haar naam heet ik Hedwig Marga de Fontayne. Een Hollandsche vrouw, maar met bloed in zich van uitheemsche voorouders.”

Verder is het algemene taalgebruik van woorden ook ontzettend ouderwets in dit boek.
Neem bijvoorbeeld: breede, tusschen, hoofdstraat der stad, 'neen zeggen, zoo recht uit, was voor hare weeken hart ondoenlijk.'

Dat jongeren steeds minder literatuur lezen is ook een feit, maar is het verbazingwekkend als er in boeken dit taalgebruik gebruikt wordt?
Ik ben van mening dat er een vernieuwde versie van dit boek zou moeten komen om jongeren te stimuleren oudere boeken te lezen wat nog steeds begrijpelijk is, en ze kennis te laten maken met de naturalistische kunststroom.


Argument 2. Van de koele meren des doods is één van de bekendste romans van Frederik van Eeden waar hij geen erkenning voor had moeten krijgen en onterecht gezien wordt als een klassieker.
Subargument: Frederik van Eeden was een psycholoog, en de verhouding tussen Hedwig en Johan heeft hij opgeschreven uit een ervaring met zijn jeugdliefde Henriette Ortt. Dit alles wordt uitgebreid in het boek geschreven, aan het einde van het verhaal over Hedwig. 
Verder zit er geen dergelijke opbouw in het boek. We beginnen bij Hedwigs jeugd, eindigen bij haar dood. Alles wordt eenvoudig vertelt vanuit het perspectief van een personale verteller, chronologische volgorde, zonder open plekken of manipulatietechnieken om de spanning erin te houden.
We zouden dus kunnen zeggen dat van Eeden helemaal niet zo'n goede schrijver is. Hij schrijft als psycholoog immers gewoon zijn ervaringen op met patiënten, en zelfs een ervaring uit zijn persoonlijke leven.
En als hij een poging doet een naturalistische roman te schrijven, waarom laat hij het einde dat goed aflopen? Probeerde van Eeden vooruitstrevend te zijn, of zit er iets anders achter?
De moraal van van Eeden is dat Hedwig haar rust vindt door religie en psychoanalyse... En wat is dat, reclame voor zijn eigen vak?

Van de koele meren des doods is dus een onnodig complex verhaal, niet meer van deze tijd en op een simpele manier geschreven door iemand die zijn vak beoefent en dat probeert te promoten. Ik raad het iedereen af om te lezen, totdat iemand beseft dat er inderdaad een vernieuwde versie van deze 'klassieker' moet komen. Ondertussen laat ik Hedwig lekker in de kast staan.

De komst van Joachim Stiller - Hubert Lampo

De komst van Joachim Stiller

door: Hubert Lampo

De komst van Joachim Stiller
Hubert Lampo
1961

Samenvatting:

De komst van Joachim Stiller begint met hoofdpersoon Freek Groenevelt, journalist bij de “Scheldebode” in Antwerpen, die aan een terrasje zit toe te kijken hoe een straat wordt opengebroken en daarna direct weer dichtgegooid.Freek Groenevelt schrijft hier een stuk over in zijn rubriek. Al snel krijgt hij heel wat telefoontjes en brieven over het stuk, omdat andere mensen de opengebroken straat helemaal niet gezien hebben.
Freek Groenevelt gaat naar de wethouder van publieke werken, Keldermans. Keldermands vertelt Freek dat er de laatste tijd wel meer dingen gebeuren die hem angstig maken, maar Freek begrijpt zijn punt niet.
Freek Groenevelt ontvangt bij terugkomst een brief van ene Joachim Stiller die een aantal gebeurtenissen aankondigt. Op de brief zit een poststempel van nog voor de geboorte van Freek.
Van een vriend heeft Freek een blaadje ontvangen dat hem ter schande maakt, en Freek besluit naar het correspondentieadres te gaan.
De studente die hem ontvangt blijkt ook brieven van Joachim Stiller te ontvangen en langzamerhand ontstaat er een relatie tussen hen. Ze komen af en toe de naam Stiller weer eens tegen, op een boek of via de telefoon. Simone en Freek laten hun brieven onderzoeken, en ze blijken daadwerkelijk ook 38 jaar oud te zijn.
Op een nacht als Simone en Freek bij elkaar zijn horen ze klokken in de stad luiden en achteraf blijken alleen zij en wethouder Kelderman het gehoord te hebben.
Freek zit op een terrasje en komt een oude vriend, Wiebrand Zijlstra, tegen. Hij vertelt Freek over een kunstenaar waarnaar hij op zoek is. Als Wiebrand de kunstenaar, Siegried, gevonden heeft nodigt hij Freek en Simone uit op zijn expositie. De kunstenaar blijkt doofstom, idioot en epileptisch te zijn, ontsnapt en valt van een gebouw naar beneden.
Freek hoort zijn laatste woorden: “Stiller... Zeg aan Stil...”
Er komt een circus in de stad, met de naam Stiller, en Freek en Simone brengen er een bezoek aan. Freek heeft oogcontact met een zwarte harlekijn en beseft dat hij overspannen is. Hij bezoekt een psychiater en ondergaat een chemicianalyse. Hieruit blijkt dat Freek ooggetuige was van een bomaanval op Antwerpen en dat hij een soldaat heeft zien sterven, met de naam Joachim Stiller.
Thuis krijgt Freek te horen dat Simone zwanger is.
Joachim Stiller kondigt per brief dat hij om half negen bij het station zal staan en hoewel er dan geen trein komt besluiten Simone, Freek en de wethouder toch een bezoek te brengen.
Als ze Joachim Stiller zien herkent Freek hem, maar wanneer hij de hand wil uitsteken wordt Stiller overreden door een legervrachtwagen.
Als het lijk drie dagen later wordt opgebaard blijkt het uit het mortuarium te zijn verdwenen.

Eigen mening:


De komst van Joachim Stiller heb ik met veel plezier gelezen.
Toen ik begon, maakte ik me wel een beetje zorgen. De opbouw van de zinnen was heel anders dan dat ik gewend was in de niveau 4 boeken. Moeilijkere woorden, lange zinnen en bijzinnen met erg veel inhoud. Na een tijdje raakte ik er wel aan gewend en kon ik niet meer stoppen met lezen. Dat is een ding dat Lampo heel goed voor elkaar heeft in dit boek. Door de opbouw van dit boek kun je niet meer wachten tot het einde omdat je zo nieuwsgierig bent – tenzij je zo'n stommerd bent als ik, die altijd na de eerste twee hoofdstukken het einde van het boek gaat lezen (ja, juist, zo'n iemand (zondaar) ben ik) – en blijf je de bladzijdes omdraaien. Het heeft me dan ook maar twee dagen gekost om dit boek uit te lezen (het was gelukkig wel vakantie!) Door de lange zinnen en de bijzinnen was het echter soms lastig om bij de draad niet kwijt te raken. Zeker bij een magisch-realistisch boek, waarvan je niet zeker weet of het echt gebeurd is of niet. Er waren dan ook zeker wel stukken die ik heel vaag vond, zoals het opbreken van de straat, het luiden van klokken dat alleen Freek en Simone hoorde en de zelfmoord van de kunstenaar. Misschien heeft de schrijver dit met opzet gedaan, omdat het verhaal een beetje mysterieus te houden. Wie weet.
Toen ik het einde las vond ik dit een ontzettende afbreuk aan het verhaal. Je zit zo lang te wachten en te lezen om erachter te komen wie nou Joachim Stiller en hoe hij doet wat hij doet om dan ineens te lezen dat hij uit het niets wordt overgereden door een legervrachtwagen. Super realistisch.... Een legervrachtwagen uit het niets? Een bliksemschicht was nog realistischer geweest.
Maar goed, toen ik het even liet bezinken viel het ook wel weer mee. En toen ik las dat Joachim Stiller na drie dagen uit het mortuarium verdwenen was was ik weer volkomen enthousiast. De vergelijking met Jezus Christus was mij nog helemaal niet opgevallen, en er vielen weer even wat puzzelstukjes op zijn plaats.
De komst van Joachim Stiller is een boek dat inderdaad in niveau 5 zou moeten zitten. Alhoewel het niet helemaal vergelijkbaar is met andere boeken uit dat niveau (ik vond Van de koele meren des doods van Frederik van Eeden aanzienlijk moeilijker) is het ook geen niveau 4 boek, want de vocabulair en de zinsopbouw in De komst van Joachim Stiller is gewoonweg een level hoger dan de niveau 4 boeken die ik heb gelezen.
Al bij al was De komst van Joachim Stiller een erg fijn boek om te lezen. Op zoek naar meer van dat soort boeken!



Argumentatieopdracht:


De komst van Joachim Stiller is een ontzettend goed boek. Eentje die ik al in geen tijden meer gelezen heb. Er zijn simpelweg geen excuses om dit boek er niet bij te pakken. Het zou zelfs een goede smoes zijn om tegen je leraar of werkgever te zeggen, ik weet zeker dat ze het zullen begrijpen. Alles mag aan de kant geschoven worden als je De komst van Joachim Stiller in je handen hebt, naar de wc gaan of eten doe je later maar.  

In de komst van Joachim Stiller volgen we het leven van journalist Freek Groenevelt en zijn vriendin Simone, die opmerkelijke berichten over de toekomst krijgen van ene Joachim Stiller.

Argument 1: De spanning in het boek in onverdraagzaam en houdt je tot op de laatste bladzijde op het puntje van je stoel.
Subargument: Spanning en schrijfstijl worden door Lampo in De komst van Joachim Stiller heel merkwaardig gecombineerd. Omdat de clou van het verhaal erg vaag en onduidelijk is, is enige duidelijkheid wel vereist naarmate het verhaal vordert. In het begin maakt hij alles dan ook goed duidelijk. Het verhaal speelt zich af in Antwerpen, we volgen het leven van Freek Groenevelt en hij is journalist voor een krant. Hierdoor zorgt Lampo er op een meesterlijke manier voor dat zijn verhaal nog steeds prettig is om te lezen, ondanks dat zijn zinnen erg lang zijn en vol bijzinnen zitten.
Subargument: Als je denkt dat het verhaal door de lange zinnen het verhaal eentonig en saai wordt heb je het mis, want Lampo neemt de tijd om in zijn lange zinnen ons, de lezers, de dingen die gebeuren op een hele mooie manier te vertellen en zet mooie anekdotes op papier:  
Haar katoenen zomerjurk verried duidelijk haar lichaamsvormen, niet zozeer wat men reeds rijp noemt, doch volkomen àf, als een bloem, de eerste morgen van haar bloei. Ze had grijze ogen, die bij daglicht stellig naar het paars of het blauw zweemden, tot een grote wrong gevlochten bruin haar, dat uit zichzelf golfde – het zou wel tot haar heupen raken als ze het losmaakte, overwoog ik – aristocratische, als van nature glimlachende gelaatstrekken, ook wanneer ze ernstig keek, en er was een boeiend contrast tussen haar discreet doch deskundig aangezette lippen, en haar bruine zomerse huid.
Hoe hij hier de gevoelens van Freek voor Simone beschrijft als hij haar de eerste keer ziet maakt je zelf bijna verliefd, en er vormt zich zo'n plaatje in je hoofd. Door de mooie woorden van Lampo zuigt hij je moeiteloos op in zijn plaatje en lijkt het alsof je er zelf in staat, haar ogen en haar ziet en de stof van haar jurk kan voelen.

Argument 2. De komst van Joachim Stiller zit vol met achterliggende betekenissen, die door Hubert Lampo op een superieure manier in het verhaal zijn verwerkt.
Subargument: Mocht je nou op zoek zijn naar een boek met achterliggende betekenis, of veel denkstof om over na te denken zit je bij De komst van Joachim Stiller ook goed. Want is het je al opgevallen dat er in de samenvatting vermeld wordt dat Joachim Stiller na drie dagen uit het mortuarium verdween? Wie stond er nog meer op uit de dood in drie dagen en drie nachten (zoals letterlijk in de bijbel vermeld wordt (hint) En waarom is Joachim Stiller zo boven de tijd verheven en weet hij wat er komen gaat? Wie was er nog meer boven de tijd verheven en wist wat er komen ging?
Ik denk dat je zonder het boek te lezen al de bovenstaande vragen kan beantwoorden, maar dat is niet de bedoeling. Je kan met dit boek het zelf heerlijk uitzoeken, want er zijn ook geen voorbeelden te noemen dat de symboliek letterlijk naar voren springt. Dat is zo magistraal in De komst van Joachim Stiller. Geniepig en geheim stopt Hubert Lampo er allemaal symboliek en verwijzingen in, waarvan je past beseft dat je ze gelezen hebt als het kwartje valt.
Subargument: Op het eerste gezicht lijkt het alsof het abrupte einde een afbreuk doet aan het verhaal, maar ook in dit stuk heeft Lampo vast en zeker gniffelend zijn symboliek erin verwerkt.
Als Joachim Stiller plotseling wordt overreden door een legervrachtwagen laat hij Simone en Freek radeloos achter. Uit het niets verschijnt er een legervrachtwagen die zomaar Joachim Stiller overrijdt en Joachim Stiller verongelukt. Een beetje onrealistisch is het wel. Maar dat is ook de bedoeling van dit boek. Want waren de discipelen ook niet radeloos in LucasXXIV-32, voordat ze zich realiseerden dat de man die ze waren tegengekomen Jezus Christus was? Het is overduidelijk dat Lampo meer heeft bedoelt dan alleen een magisch-realistisch boek te schrijven waarin iemand “eventjes” verongelukt, want het stuk uit Lucas is ook het motto van dit boek. 
*voordat het eerste hoofdstuk begint* 
'En zij zeiden tot elkander. Was ons hart niet brandende in ons, terwijl Hij tot ons sprak op den weg en terwijl Hij ons de Schriften opende?'
Je moet het maar net allemaal zien én bedenken. Simpelweg geniaal.

Argument 3. Hoe Hubert Lampo een onrealistisch verhaal in een realistisch jasje heeft gegoten maakt hem tot één van de grootste Vlaamse schrijvers. 
Subargument: Probeer maar eens een verhaal dat helemaal niet realistisch is, met gebeurtenissen die eigenlijk niet kunnen geloofwaardig te maken. Jij en ik kunnen het waarschijnlijk niet... Toch is het Hubert Lampo gelukt. Voordat je gaat denken dat Freek Groenevelt een middelbare journalist met schizofrenie is voegt hij Simone en de andere kerel toe. Een geweldig besluit, want hierdoor weet je dat Freek het niet allemaal verzint.

De komst van Joachim Stiller is geen waarheidsgetrouw verhaal, alhoewel het wel in zo'n jasje gegoten wordt door Hubert Lampo. Hierdoor heeft hij alle ruimte om al zijn ideeen en achterliggende betekenissen – genoemd in bovenstaande argumenten – uit te werken in de verhaallijn en zo creëert hij een complex, maar interessant boek.

Dit boek raad ik dus iedereen aan om te lezen, want er zijn daadwerkelijk geen nadelen over te bedenken. Als je bekijkt welke gedachten en ideeën Hubert Lampo in zijn verhaal verwerkt heeft zou je wel kunnen zeggen dat hij zelf ook een beetje een Jezus is, want de uitwerking van dit verhaal is ook echt onmenselijk.
De komst van Joachim Stiller. Moet je zeker doen.



Balansverslag september 2015

Balansverslag 

Om eerst alles even op een rijtje te zetten: welke boeken heb ik het afgelopen jaar allemaal gelezen?

– Het leven uit een dag
– Twee koffers vol
– De donkere kamer van Damokles

(De boeken die ik alvast vooruit gelezen heb zijn:
– De komst van Joachim Stiller
– Van de koele meren des doods)

Ben ik veel van lezen gaan houden of juist niet? Die vraag is moeilijk te beantwoorden. Ik denk dat door het lezen van een paar boeken mijn mening over lezen niet ineens zal veranderen, ik heb immers al zoveel gelezen en dat blijf ik ook doen. Wat ik wel geleerd heb is dat ik boeken die ik minder leuk vind toch wel uit moet lezen. Zelf ben ik daar meestal vrij gemakkelijk in, en als ik het halverwege niet leuk vind leg ik het boek gewoon weg.
De drie boeken die ik in de vierde klas heb gelezen vond ik eerder leuk om te lezen, zelf heb ik niet echt het idee gehad dat het lezen van die boeken mij iets geleerd heeft. Wel met de verwerking van die boeken heb ik veel geleerd. Zoals het goed beargumenteren van je mening, en schrijven voor een opdracht. De boeken die ik al in vervolg voor dit jaar heb gelezen in de zomervakantie hebben mij wel degelijk iets geleerd. Meer woorden, natuurlijk, maar ook een andere constructie van zinnen. Wat mij wel is opgevallen is dat ik bij die twee boeken die ik al gelezen heb heel erg ging letten op achterliggende betekenis, woordspelingen of symboliek. Dat heb ik vorig jaar in de lessen Nederlands geleerd, en ik denk ook wel van het lezen van de drie boeken van de vierde klas.
Bijna alle boeken die ik gelezen heb de afgelopen periode heb ik graag gelezen, behalve Van de koele meren des doods. Het leven uit een dag en De komst van Joachim Stiller zijn wel twee boeken waarvan ik meer genoten heb. Het leven uit een dag simpelweg omdat het idee zo uniek was, en omdat ik met de gedachte dat mensen eendagsvliegen zijn in mijn achterhoofd bleef zitten. De komst van Joachim Stiller vond ik ook een ontzettend leuk boek. De manier waarop de schrijver de gedachten van Freek Groenevelt beschrijft is interessant en grappig. Verder is het ook een heel erg spannend boek, het houd je tot op het einde in spanning over wie nou werkelijk Joachim Stiller is, en hoe hij de dingen die hij in het boek doet voor elkaar krijgt.
Ik denk dat ik van sommige boeken van de afgelopen periode niet helemaal op niveau gelezen heb. Het leven uit een dag was een leuk boek, maar had ik binnen no-time uit. Nou gaat het natuurlijk niet precies om hoe snel je een boek uitleest, maar met geen enkel ding wat er in het boek gebeurde had ik 'moeite' om het zo te zeggen.
Met Twee koffers vol en De donkere kamer van Damokles heb ik al naar mijn idee iets meer op mijn niveau gelezen, ik denk mijn niveau aan het begin van vorig jaar. Hoewel Twee koffers vol een niveau 3 boek is heeft het mij heel erg uitgedaagd om bij de les te blijven door de discussies over het geloof. De donkere kamer van Damokles was een complex boek, waar je alle dingen die er gebeurden goed op een rijtje moet houden. Met de afgelopen boeken die ik heb gelezen, De komst van Joachim Stiller en Van de koele meren des doods heb ik zeker het idee dat ik op mijn niveau gelezen heb. Zeker bij Van de koele meren des doods. Ik begreep het verhaal, maar toch had ik soms vragen waar ik lang over na kon denken of dingen achter kon zoeken. Genoeg denkstof dus.
Zoals ik al eerder zei zijn er meerdere boeken die ik graag gelezen heb, en heb ik dus ook niet echt een werkelijke top drie. Als ik die toch zou moeten maken zou ik het zo neerzetten:

1. De komst van Joachim Stiller

(Dit boek vond ik toch wel de leukste. Niet te makkelijk, niet te moeilijk. Een sterke opbouw van zinnen met veel complexe woorden waarvan ik nog kon leren maar toch ook weer heel spannend en onverwacht.)

2. De donkere kamer van Damokles

(Ook weer een spannend boek waarbij je tot op het laatst je afvraagt hoe en wat. Dit boek staat bij mij op tweede plaats vanwege de vergelijking met het boek van Stephen King dat ik een interessant boek vind.)

3. Het leven uit een dag

(Een leuk boek door het unieke idee van de eendagsvlieg-mens.)

Van de bovenstaande boeken heb ik geen favoriete schrijver ontdekt. Misschien komt die nog, maar van elke schrijver die ik tot nu toe gelezen heb voor de lijst is dat boek ook het enige boek dat ik van die auteur gelezen heb. Je mag immers maar van elke auteur één boek lezen voor in de lijst. Door het lezen op school, en nog mijn eigen boeken buiten school om die ik nog uit wil lezen ben ik er nog niet aan toe gekomen om een ander boek van één van de bovenstaande te lezen. Misschien komt dat nog.
Met de bovenstaande top drie is het wel duidelijk welk thema mij het meest aanspreekt. Ik hou van spannende boeken, soms niet waarheidsgetrouw. Boeken waarvan altijd iets in zit van het onmogelijke spreekt mij aan. Ik denk dat dat niet is veranderd, want zulk soort boeken heb ik altijd leuk gevonden. Eerlijk gezegd denk ik ook niet dat dat nog heel veel gaat veranderen.
Het genre dat dan ook mijn voorkeur geniet is dan ook een psychologisch verhaal (ik denk dat hiermee wel een beetje De donkere kamer van Damokles in aanraking komt) of een magisch-realistische roman (De komst van Joachim Stiller). Boeken van dit soort genres trekken mij dus ook wel aan, zowel in school als buiten school om. De boeken die ik in mijn leesautobiografie in een top vijf had gezet waren onder andere Harry Potter, Lord of the Rings, Goden en helden uit de Noorse mythologie en de Hannibal Lecter series. Alhoewel de meeste boeken die in die top vijf staan zijn wel minder realistisch dan de boeken die ik nu voor school lees (met uitzondering van Hannibal Lecter, kannibalen kun je overal zomaar onverwacht tegenkomen ;) ) denk ik dat, zoals ik al eerder zei, nog steeds het onmogelijke leuk vind, ook al is het kleiner. Hierbij is dus ook mijn leessmaak dus niet veranderd.
In de toekomst denk ik dat ik wel minder zou gaan lezen, maar niet omdat ik dat graag wil. Ik denk dat ik gewoon meer tijd aan andere dingen kwijt ga zijn zoals bijvoorbeeld muziek maken of tekenen, dingen die ik ook graag doe. Wel heb ik nog een paar boeken op mijn lijstje staan die ik nog wil uitlezen, maar door het lezen van school en andere dingen nog niet aan toegekomen ben, zoals Lord of the Rings en Edda, vertaling van Marcel Otten. Verder zou ik nog graag een boek van Hubert Lampo lezen, omdat De komst van Joachim Stiller mij zo goed bevallen is. Als ik dat heb gedaan wil ik graag met de Edda van Snorri Sturluson te lezen, of een ander verhaal met de Noordse Mythologie (misschien iets meer met de godenverhalen, in de vertaling van Otten staan toch meer heldenverhalen dan godenverhalen, waar ik meer de voorkeur aan geef)

Als ik dit zo herlees denk ik dat ik in de toekomst helemaal niet minder zal gaan lezen, ondanks dat de tijd mij dwars zal zitten. Ik kan simpelweg niet anders!

Anna

De donkere kamer van Damokles - Willem Frederik Hermans

De donkere kamer van Damokles 
Willem Frederik Hermans
1958

Henri Osewoudt is de zoon van een sigarenwinkelier in Voorschoten. Als hij op de basisschool zit vermoordt zijn moeder Henri's vader. Henri gaat bij zijn oom in Amsterdam wonen omdat zijn moeder wordt opgenomen in een kliniek, en wordt bij zijn oom Bart Nauta opgevoed. Henri heeft geen vrienden en gaat alleen met zijn nicht Ria om. Henri zijn enige hobby is judo.
Hij is lelijk, heeft geen baardgroei en een hoge stem. Zijn nicht Ria is ook lelijk, en als hij achttien is trouwt hij met haar, gaat terug naar Voorschoten om weer in de sigarenwinkel te werken en voor zijn moeder te zorgen.
Henri ontmoet luitenant Dorbeck, die sprekend op hem lijkt alleen dan met zwart haar. Van hem krijgt Henri een filmrolletje die hij moet ontwikkelen en op moet sturen naar E. Jagtman.
Een tijdje later krijgt Henri bezoek van Dorbeck in zijn sigarenwinkel met de opdracht dat Henri naar Haarlem moet komen. Daar ontmoet hij Dorbeck en Zewuster. Met Zewuster bezoekt hij een huis waar ze twee mensen doodschieten.
Als Henri terugkomt ontwikkelt hij het filmpje dat hij in 1940 van Dorbeck heeft gekregen.
Op foto één staat Dorbeck met twee vriendinnen.
Drie jaar later krijgt Henri pas weer bericht van Dorbeck, met de vraag de foto's op te sturen naar een postbusnummer. Henri is nieuwsgierig naar wie Dorbeck nou precies is en wacht om te kijken wie de foto's uit de bus haalt, en dat blijkt een heilsoldate te zijn.
Een paar dagen later wordt Henri opgebeld door ene Elly Meier, die zegt dat ze uit Engeland is gekomen. Zij laat hem één van de foto's zien die Henri naar Dorbeck gestuurd heeft.
Henri brengt Elly naar het huis van zijn oom en zelf vertrekt hij naar Den Haag. In Den Haag hoort hij dat de Duitsers hem bij zijn huis in Voorschoten opwachten en dat zij zijn moeder en Ria gevangen hebben genomen. Henri zorgt voor valse persoonsbewijzen voor hem en Elly en laat zijn haar zwart verven. Dit laat hij doen door Marianne, een ondergedoken joodse studente. Later wordt Henri verliefd op haar.
Henri duikt onder en gaat foto's ontwikkelen.
Marianne gaat voor Henri naar zijn oom om Elly het persoonsbewijs te brengen, maar ze is al weg. Henri vertrekt dat ook naar zijn oom om hem te zeggen dat zijn moeder en Ria zijn opgepakt.
Dan krijgt Henri van Dorbeck de opdracht om naar station Amersfoort te gaan waar hij een vrouw zal ontmoeten in leidsteruniform van de Nationale Jeugdstorm. Samen met de vrouw gaat hij naar Lunteren waar ze ene Lagendaal die voor de Gestapo werkt moeten neerschieten. De vrouw wordt op de terugweg aangehouden, maar Henri weet te ontkomen.
Terug in Amsterdam ontmoet Henri Marianne en samen gaan zij naar de bioscoop. In de bioscoop ziet Henri een oproep met zijn eigen foto om hem op te zoeken en aan te houden. Henri vlucht uit de bioscoop maar wordt al snel opgepakt. Tijdens verhoor wordt Henri heel erg gemarteld, waardoor hij naar het ziekenhuis moet. Daar wordt hij bevrijd door twee mannen die hem naar Leiden brengen.
Terug bij Labare, die hoort bij een verzetsgroep en waarvoor Henri foto's ontwikkeld heeft, ontmoet hij Marianne weer. 's Nachts worden ze overvallen door de Duitsers.
Henri weet te ontsnappen, maar wordt daarna alsnog gearresteerd. Eenmal in zijn cel zoekt Ebernuss, een Duitse politieman, hem op en vertelt Henri dat hij hem wil helpen. Hij heeft ervoor gezorgd dat Marianne, die nu ook in verwachting is van Henri, weer vrij is. Ebernuss onderzoekt of Dorbeck werkelijk bestaat en samen met Henri gaat hij naar Amsterdam om Dorbeck te zoeken.
Wanneer zij elkaar ontmoet hebben krijgt Henri van Dorbeck giftige kristallen die hij in Ebernuss' drinken moet doen, en samen gaan zij er met zijn auto vandoor.
Onderweg maakt Henri een foto van Dorbeck en hem.
Dorbeck vertelt Henri dat Ria is gaan samenwonen met de zoon van de drogist in Voorschoten, die blijkbaar Henri gevolgd heeft en verraden toen hij de aanslag in Haarlem pleegde.
Van Dorbeck krijgt hij een verpleegstersuniform zodat hij Marianne kan zien in het ziekenhuis, omdat zij is bevallen van een baby. Daar aangekomen komt hij erachter dat zijn kindje overleden is, en krijgt hij in de kelder het lijkje te zien.
Een Duitse soldaat, denkend dat Henri een vrouw is, geeft Henri een lift naar Voorschoten waar hij Ria doodt en daarna in Dordrecht de Duitser. Met hulp van een arts komt hij na een tijdje in Breda aan, waar hij zich meldt bij het hoofdkwartier van de Nederlandse Strijdkrachten. Daar wordt hij gearresteerd, omdat ze denken dat hij een landverrader is.
Na een tijdje wordt Henri naar Engeland gebracht waar Selderhorst de zaak behandelt. Henri wordt van veel dingen beschuldigd en Dorbeck is de enige die kan aantonen dat hij het voor het verzet heeft gedaan, maar Dorbeck is onvindbaar. Iedereen die het kan aantonen is dood en Marianne is naar Palestina vertrokken.
Na een lange tijd wordt de Leica, het fototoestel, van Henri gevonden waarmee hij de foto van hem en Dorbeck heeft gemaakt. Hij ontwikkelt het filmpje, maar de foto is mislukt.
Als Henri probeert te ontsnappen van verwarring wordt hij buiten de gevangenis neergeschoten.
(Samenvatting zelfgemaakt)

     De donkere kamer van Damokles is een ontzettend leuk boek, maar ook verwarrend als je niet goed oplet. Voor sommigen kan dit een nadeel zijn. Als je bijvoorbeeld iemand bent - zoals ik - die snel over zinnen heen leest zul je wel eens een paar zinnen moeten teruglezen of namen weer moeten opzoeken. Ik was ook niet zo goed met het onthouden van de namen van personages totdat ik Lord of the Rings ging lezen.
"Leuk, maar verwarrend." is denk ik het beste hoe ik het boek omschrijven kan. Je moet ontzettend veel onthouden en Henri Osewoudt maakt ontzettend veel mee. (Soms is het bijna niet meer realistisch hoeveel hij mee maakt en waar hij allemaal bij betrokken raakt maar ja, het is oorlog, misschien ging het toen wel zo - ik zou het niet weten.)
Henri Osewoudt is een ingewikkeld personage met een ingewikkeld verleden die ingewikkelde besluiten maakt. Hij is koelbloedig als hij iemand vermoord, en in het verhaal wordt weinig uitgelegd waarom hij iets doet, behalve dan dat Dorbeck het hem gezegd heeft. Zelf had ik geen last van deze ingewikkelde besluiten, maar als ik iemand dit boek zou aanraden zou ik het er wel bij vermelden. Alles wat er in dit boek gebeurd heeft weer een link met het andere en er wordt veel informatie achtergehouden, waardoor je zelf ook heel erg moet nadenken.
Het idee van het verhaal doet me erg denken aan het verhaal van Stephen King, waar ook een film over is gemaakt. De film is iets anders dan het boek en de film Secret Window, gaat over een schrijver die kennismaakt met een andere man die zichzelf Shooter noemt. Shooter claimt dat de schrijver zijn verhaal gestolen heeft en vermoord kennissen van de schrijver. De schrijver gaat hiermee naar de politie, maar zij kunnen Shooter niet vinden. Op het einde blijkt de schrijver een gespleten persoonlijkheid heeft en dat hij zelf Shooter is. Hij heeft zelf al zijn vrienden en kennissen vermoord.
Dit verhaal doet me heel erg aan De donkere kamer van Damokles denken. Ik weet niet of dit verhaal van Willem Frederik Hermans vertaald is naar het Engels en bekend is in Amerika, maar als dat het geval is zou het best kunnen dat Stephen King geïnspireerd is door het verhaal, want Secret Window, Secret Garden komt uit 1990. (Best grappig toch, dat in Secret Window, Secret Garden de hoofdpersoon wordt beschuldigd van plagiaat omdat er een man is met hetzelfde verhaal alleen andere namen voor de personages maar hetzelfde plot, en dat dit werkelijk het geval is met het verhaal van King en Hermans?)
In ieder geval, De donkere kamer van Damokles is een niveau 4 boek, maar vergeleken met het andere niveau 4 boek Het leven uit een dag, had De donkere kamer van Damokles ook wel een niveau 5 boek mogen zijn, vanwege zijn verwardheid en denkvoer dat het je geeft na het uitlezen.

Opdracht A. 
Het perspectief gebruikt in 'de Donkere kamer van Damokles' is het personaal perspectief. In dit perspectief is de verteller niet in het verhaal betrokken, maar volgen we toch één persoon. De persoon die we in dit verhaal volgen is Henri Osewoudt. Dit perspectief is een perfecte keuze voor het verhaal. Wat je je namelijk afvraagt, naarmate het verhaal vordert, is of Henri Osewoudt al zijn misdaden vanwege Dorbeck heeft gedaan of zelf heeft gedaan, zoals iedereen hem probeert wijs te maken. Daarom is dit perspectief perfect. Door het personaal perspectief weet je namelijk net zo weinig over Dorbeck als Henri Osewoudt zelf. In het personaal perspectief volg je Henri Osewoudt wel en weet je precies wat hij allemaal uitgespookt heeft. Maar omdat het geen ik-perspectief is weet je niet wat hij denkt en heeft gedacht, en kun je dus niet duidelijk zeggen of hij zelf werkelijk wel in het bestaan van Dorbeck gelooft. Hierdoor blijf het Dorbeck-mysterie net zo groot voor de lezer als voor Henri Osewoudt zelf, zelfs tot het einde van het boek. 

scène 1. Marianne en Filip
 Daarna lag hij lag hij weer naast me, zijn arm onder mijn hoofd, hij drukte mijn wang tegen zijn borst. Als Filip er nu niet was geweest had ik allang geslapen door alle drukte, maar nu wist ik dat ik zo lang mogelijk van hem moest genieten. Zo lang het nog kon.
Alles was goed.
'Je moet weten,' zei Filip plotseling, 'dat ik Labare niet helemaal de waarheid heb verteld.'
Verbaasd keek ik omhoog en onze blikken kruisten elkaar.
'Wat heb je dan niet gezegd?'
'Ik heb gezegd dat ze mij niet vertrouwden, maar dat was het niet alleen. Die Cor zei: Ik schat jou niet ouder dan zeventien. Hij geloofde niet dat ik Osewoudt was. Hij zei dat het niet de moeite waard geweest was mij te bevrijden, omdat ik niets anders was dan een stakker die bij vergissing door de Duitsers was afgerost en dat ze alleen hun leven waagden voor mensen die belangrijk waren voor het verzet, niet voor stakkers zoals ik. Hij zei dat ik een meisjesgezicht had. Maar ik ben toch een man!'
Een mengeling van gevoelens maakte zich van mij meester. Aan de ene kant kon ik er om lachen. Arme Filip. Ik wist in ieder geval zeker dat hij een man was.
Aan de andere kant had ik medelijden met de jongen.
'Natuurlijk ben je een man.'
'Ik heb geen baard, het is waar. Daar ben ik mee gepest sinds ik de leeftijd bereikte dat een man een baard moet hebben.'
In mijn hoofd zuchtte ik. Ik hield zo veel van die man, wat zou mij die baard nou uitmaken?
'Och, dat is natuurlijk een eigenaardig fysiologisch verschijnsel, maar het kan gewoon een huidafwijking zijn, die verder nergens mee te maken heeft,' zei ik, omdat ik zijn rare en verdrietige gedachten uit zijn hoofd probeerde te praten. Nee, verdrietig waren ze niet echt, maar hij praatte over zichzelf alsof hij een nietsnut was, niks betekende. En daar hield ik niet van. Als hij kon voelen hoe veel hij betekende voor mij zou hij waarschijnlijk niet eens meer aan zijn baard denken.
'Ik zou toch geen erotische gevoelens voor je hebben,' zei ik om de stemming op te beuren, 'als je geen man was!'
Ik kietelde hem in zijn zij en grinnikte. 'Altijd als je mij ziet, bewijs je dat je een man bent en wat voor een!'
Er verscheen een kort lachje op zijn mond, maar al snel keek hij weer zo bezorgd als eerst.
'Het is niet moeilijk het jou te bewijzen. Maar dat bewijs kan ik niet in het openbaar leveren, grappenmaakster.'
Ik lachte ondeugend naar hem en kuste hem op zijn mond. Daarna liet ik mijn hoofd weer vallen om zijn arm en staarde lachend naar het plafond.
'Des te beter. Ik vind het heerlijk als ik de enige ben die het weet. Ik ben erg jaloers.'
Toen keek ik hem weer aan, dit maal serieus, en legde mijn hand onder zijn oor.
'Je moet je niets aantrekken van wat de mensen zeggen of denken.'
'Toch heb ik een slecht geweten, toch is het of ik ze op een of andere manier gelijk geef.' antwoordde Filip.
Ik zuchtte, dit maal niet in mijn hoofd maar hardop. Nu moest hij ophouden. In mijn hele leven had ik nog nooit zo'n geweldige man als hem ontmoet, maar dat kon hij zelf blijkbaar niet zien.
Ik wou niet dat hij zichzelf naar beneden haalde.
'Maar waarom dan in godsnaam?'
'Het is, omdat de man van wie de foto in werkelijkheid is, echt bestaat. Je zult niet geloven wat ik je nu ga zeggen, maar het is de waarheid. Ik heb die man een paar keer ontmoet. Hij heet Dorbeck. Hij is even groot als ik, hij lijkt precies op mij. Ja werkelijk als een tweelingbroer....
…... Toen ik hem zag dacht ik: zoals deze man is, zo had ik moeten zijn. Maar ik ben net dat ene exemplaar dat mislukt is, dat ze normaal weggooien. Maar mij hebben ze niet weggegooid, ik ben blijven bestaan, mislukt en wel. Toen ik wist dat hij het geslaagde exemplaar was, dat ik in vergelijking met die man geen reden van bestaan had, dat ik mijzelf alleen aanvaardbaar maken kon, door precies te doen wat hij zei. Ik heb alles gedaan wat hij mij gezegd heeft en dat ik heel wat.... heel wat...
Ik verbaasde me over wat hij zei. Eest had ik gedacht dat hij zichzelf alleen maar naar beneden haalde, misschien door zijn verleden, maar nu merkte ik dat het werkelijk vast in zijn hoofd zat. Ik dacht dat Filip tegen die ene Dorbeck opkeek en me vertelde dat hij op hem leek omdat Filip gewoon heel graag op hem wou lijken.
Ik richtte me op een boog me over hem heen, steunend op mijn elleboog.
'Maar Filip, dat zijn toch onmogelijke ideeën. Het is best mogelijk dat het maar verbeelding van je is dat die man zoveel op je lijkt.'
'Verbeelding? Waarom nemen de Duitsers mij dan gevangen terwijl ze hem zoeken? … Ik zeg je: het enige verschil tussen Dorbeck en mij is dat Dorbeck een baard heeft en zwart haar.'
Ik schudde mijn hoofd.
'Toch is hij een ander dan jij. Zou jij een ander dan jezelf willen zijn?'
Ik had psycholoog moeten worden, en geen kapster.
'Waarom niet? Wat ben ik? Zijn als ik ben, is dat iets om blij om te wezen?'
Ik legde mijn hand weer in zijn nek. Al dit gepraat van hem dat hij niets voorstelde maakte mij verdrietig en vergrootte het medelijden dat ik al had.
'Misschien zou je mij niet hebben als je een ander was.'
'Misschien als jij Dorbeck kende, zou je liever Dorbeck hebben dan mij.'
'Nee.' zei ik resoluut.
'Hoe kun je dat zeggen? Alleen doordat ik gedaan heb wat Dorbeck mij zei heb ik jou ontmoet.... Had ik dat niet gedaan, dan was ik altijd in die sigarenwinkel gebleven.'
'Arme Filip,' zei ik nu hardop. 'Alleen een baard kan ik je niet geven. Misschien een snor opplakken, maar dat ik alles. Trouwens,' fluisterde ik zachtjes om hem aan het lachen te krijgen, 'ik houd niet van snorren.'
Filip mokte. 'Je maakt er grapjes over.'
Ik sloeg met mijn hand in de lakens en wierp me van hem af. 'Wat moet ik anders doen? Het lijkt wel of je mij zeggen wil dat je eigenlijk een oplichter bent en dat ik mij vergis door van je te houden. Het lijkt wel of je, als je Dorbeck hier kon roepen, mij aan hem cadeau zou willen doen. Denk je dat ik dat prettig vind?'
Filip spreidde zijn armen, staarde naar beneden om zijn sigaret aan te steken die hij onder het praten had gepakt en bewoog sarcastisch zijn hoofd. 'Je zou recht in zijn armen vliegen.'
'Ik moet zeggen dat het prettig is te horen hoe je over mij denkt. Je slaat mij en mijn gevoelens wel hoog aan.'
'Daar gaat het niet om,' zei Filip geërgerd en hij greep mijn armen. 'Het gaat erom wat ik denk: in werkelijk houdt zij van Dorbeck, al weet ze het zelf niet. Zij zegt dat zij houdt van mij, maar zij bedoelt Dorbeck, want Dorbeck is het geslaagde exemplaar, ik ben het misbaksel.'
Ik leunde weer op hem, waardoor zijn hoofd in het zachte kussen viel en keek hem aan.
'Je bent een beetje zenuwachtig. Op den duur groeit de zwarte verf weer uit je haren.' Met mijn vinger streek ik door zijn haren en kuste zijn voorhoofd. Met mijn kappersoog controleerde ik of hij eigenlijk al uitgroei had. 'Je zult zien hoeveel ik van je houd als je weer blond bent. Geloof mij toch. Zweer Dorbeck dan af, als hij je dwars zit. Zweer hem af, wees jezelf. Durf die proef met mij te nemen!'

De eerste wijziging die ik heb aangebracht was meer erin vertellen. In de scène van het boek wordt er alleen maar in gesproken, en verteld de schrijver weinig over Henri en Marianne zelf, hun lichaamshoudingen of hun reacties. Dat is het eerste wat ik geprobeerd heb te veranderen, omdat het natuurlijk wel een uitzonderlijk gesprek is tijdens een uitzonderlijk moment. Toen ik deze scène las terwijl ik middenin het boek zat was mijn mening dat Marianne Henri niet zo moest tegenspreken, en dat het begrijpelijk was dat hij onzeker werd van een man met zoveel invloed als Dorbeck. Toen ik het perspectief naar Marianne veranderde kreeg ik een heel andere mening. Vanuit het perspectief van Marianne is Dorbeck niet zo'n belangrijk persoon, terwijl als je het verhaal volgt en alles ziet vanuit Henri's perspectief het verhaal bijna alleen om Dorbeck draait. In de ogen van Marianne is Henri eerder onzeker, en zegt hij dat Dorbeck zo veel op hem lijkt omdat hij tegen hem opkijkt en ook werkelijk veel op hem wil lijken. Daardoor ga je je afvragen of Henri Osewoudt zijn gelijkenissen met Dorbeck alleen inbeeld, of werkelijk ook echt zo zijn.


scène 2. Dokter Lichtenau
 'Dag Henri Osewoudt!'
Henri Osewoudt draaide zich recht en keek omhoog.
Ik was bang zat hij mij misschien al niet meer zou herkennen. Ik was immers niet meer zo jong was bejaard geworden. Mijn zwarte gleufhoed deed ik af. Op mijn hand kon Osewoudt de ouderdomssproeten zien zitten. Mijn houding was niet meer wat het ooit was door een opzwelling in mijn nek en mijn hoofd schuin hing. Maar ach, het afnemen van alle krachten, bij het toenemen van de ouderdom is zeer droevig, maar noodzakelijk, anders zou de dood te zwaar zijn.
'Ik ben dokter Lichtenau. Je kent mij denk ik niet meer, maar ik jou wel. Er is veel gebeurd sinds die tijd, maar ik herken je nog heel goed.'
Zo probeerde ik persoonlijk met hem te worden. Dat was lastig, ik heb zijn familie nooit werkelijk gemogen. Verschrikkelijke vader, zijn moeder was een fatsoenlijk mens totdat zij haar man vermoorde maar ach, het was haar goed recht.
De zuster kwam met een stoel voor mij. Ik legde mijn hoed op mijn knieën.
'Ik ben de psychiater die je moeder behandeld heeft in Duinoord. Ik herinner me nog dat je kwam opzoeken, met je oom.' Nog zo'n aparte, zei ik er nog net niet achteraan.
'Ja?'
'Nou en of!' zei ik en ik lachte naar hem om geen argwaan te wekken. 'Ik vroeg: wat wil je worden later? En je zei: verpleegster!'
'Heb ik dat gezegd?'
'Ja!' zei ik 'enthousiast'. 'Je was een jongetje van een jaar of vijf. Eigenlijk ben je niet veel veranderd. Je vader leefde nog.'
Zijn vader... wat een hork van een man. Ik staarde voor me uit maar schudde snel weer mijn hoofd.
'Heeft u mijn moeder ook weer behandeld, later, toen zij weer werd opgenomen, na die geschiedenis met vader?'
'In het begin wel. De moord op je vader verschafte feitelijk geen nieuwe gezichtspunten wat het ziektebeeld betreft. Zij achtte zich zelf niet verantwoordelijk voor wat zij deed, zo was zij altijd al. Er was een geest die haar beheerste, een 'iets' een 'het'.
Net als jij, dacht ik bij mezelf.
'Soms vermomde zij zich, scheurde een lap uit haar laken, bond die voor haar gezicht als een masker en zei: ik zie het weer, ik jaag het even weg.'
Ik vroeg me af of mijn eenvoudige uiteenzetting begrepen werd. Osewoudt was wel een scharminkel, maar een slimme jongen.
'Zo deed zij later ook nog wel eens.' zei Osewoudt kortaf.
'Goed. Het was dus haar eigenaardigheid dat zij dingen deed waarvan zij de oorzaak buiten zichzelf zocht. Zij verzette zich ertegen, zij was er bang van. Daarom probeerde zij 'het', dat 'het', even weg te jagen. Maar klaarblijkelijk is het haar niet altijd gelukt.'
Ik wou Osewoudt me begon te begrijpen. Mijn hints dat hij precies zoals zijn moeder was, maar dan een tikje erger. Was moest er ook van komen met zo'n hork van een vader en een moeder met psychische problemen? Dan kon je dit alleen maar krijgen.
'U heeft natuurlijk wel gehoord dat de moffen haar afgemaakt hebben, dokter?'
'Ja, Henri. Toch was zij niet ongeneeslijk krankzinnig. Zij was een volkomen normale vrouw,' ik slikte, 'als zij zich niet door dat 'het' bedreigd voelde. Maar vertel mij eens: jij hebt zeker erg veel van je moeder gehouden?'
Osewoudt lachte sarcastisch en staarde mij even vol ongeloof aan.
'Vraagt u dat nog? Om haar bij mij te kunnen hebben, ben ik in de sigarenwinkel van mijn vader gaan staan.' Osewoudt staarde daarna naar beneden, zijn blik werd wazig. Het was als een scène waarin hij zich al zijn herinneringen ophaalde. 'Ik deed het alleen voor haar.'
'Waarom heb je haar in de oorlog dan aan zo'n groot gevaar blootgesteld, Henri, door je met ondergrondse gewelddaden bezig te houden?'
Ik leunde op mijn knie en probeerde hem doordringend aan te kijken. Osewoudt staarde echter nog steeds naar beneden.
'Ik had het... Als ik Dorbeck niet ontmoet had...'
Nu kwam ik to-the-point, Henri Osewoudt scheen mijn uiteenzettingen en bruggetjes vooralsnog niet te begrijpen.
'Die Dorbeck-geschiedenis, geloof je daar nou zelf in?'
'Wat bedoelt u?'
Och, dacht ik toen. Die jongen is echt ver heen.
'Geloof je werkelijk dat Dorbeck bestaan heeft, dat je hem herhaalde keren ontmoet hebt en dat hij je allerlei opdrachten heeft gegeven. Kijk eens hier Henri,' ik zag dat Osewoudt zijn mond opendeed op te protesteren.
'Nee, val mij nog niet in de rede! Ik bedoel niet dat je niet goed bij je hoofd bent, helemaal niet!' Eigenlijk bedoel ik dat wel, dacht ik in mijzelf.
'Maar de oorlog is een tijd geweest van enorme spanningen, voor ons allemaal. Het kan zijn dat je toen, op ogenblikken van grote vermoeidheid, gedacht hebt dat Dorbeck bestond, dat hij je opbelde, dat hij je boodschappen stuurde achterop foto's geschreven, enzovoorts enzovoorts.
Ach kom, Henri, ik heb je moeder zo goed gekend. Wij hoeven geen geheimen voor elkaar te hebben! … Als je het mij vraagt geloof je zelf ook niet in Dorbeck! Je blijft alleen volhouden omdat je in het nauw zit. Wat denk je daarmee te bereiken? Kilo's papieren zijn in jouw zaak verwerkt, Henri. En dat in een tijd waar er zo'n gebrek aan papier is. De dossiers blijven zich opstapelen, elk land is geïnformeerd naar Dorbeck, iedereen is ondervraagd. Men heeft mij uitgekozen vanwege onze geschiedenis, en dat betekent dat de justitie alles al heeft gedaan wat zij kon.' Osewoudt sprong bijna op van zijn bed.
'Nee, spreek mij niet tegen Henri, laat mij uitpraten! Wat ga je doen als je voor de rechter komt te staan? … Ik geef je een goede raad: houd voortaan zo veel mogelijk je mond. Geen geen geluid, ook niet tijdens de hoorzitting. Ik zal een rapport voor je opmaken dat het allemaal een waan is geweest, een illusie.' Nóg meer werk, dacht ik bij mezelf. Maar... voor het vaderland.
'Ik zal zeggen dat je zelf heilig in het bestaan van Dorbeck geloofd hebt. Dorbeck is niets anders geweest dat de personificatie van bepaalde strevingen in je eigen ziel.'
Het jonge meisjesgezicht van Osewoudt leek een pruillip te trekken. Toch, toen hij mij in de ogen keek zag ik geen verdriet, maar eerder ongeloof. Ik beet op mijn onderlip, nu begreep ik hoe deze man in staat had kunnen zijn alles te doen wat hij op zijn kerfstok heeft.
'U wilt mij dus ontoerekenbaar verklaren?'
Ik zuchtte en had spijt van het besluit dat ik hiernaartoe gekomen was. Pittige gesprekken met patiënten zo ongelovig als Thomas kostte te veel energie van een oude man.
'Ik ben niet degene die je ontoerekenbaar verklaart, Osewoudt!' riep ik geirriteerd. 'Jijzelf geeft Dorbeck de schuld van alles. Jij beweert dat Dorbeck alles weet. Niet ik, niet de justitie, maar jij! Als Dorbeck verantwoordelijk is, dan is de logische conclusie dat jij niet verantwoordelijk bent!' 

De tweede scène geeft een beetje hetzelfde idee als de eerste scène die ik herschreven heb. Je gaat je afvragen of Dorbecks fantasie werkelijk echt is of niet. Ditmaal is het wel serieuzer dan de scène met Marianne, omdat zij er allemaal grapjes doorheen maakte. Als je scènes gaat herschrijven ga je je wel andere dingen afvragen. Waarom kwam de dokter die Henri eigenlijk helemaal niet zo goed kende naar Henri Osewoudt toe? Waarom zei de dokter dat hij zijn moeder zo goed kende, terwijl het alleen maar één van zijn patiënten was? Daarom vond ik het ook wel humoristisch om in dit verhaal de dokter een leugenaar te maken, met een enorme afkeer tegen de familie Osewoudt.
Het effect van het herschrijven heeft een beetje hetzelfde effect als het herschrijven van de eerste scène. Als je Henri Osewoudt volgt ben je er van overtuigd dat Dorbeck bestaat, maar zie je de situatie van iemand met een heel ander perspectief dan ga je je werkelijk afvragen of het wel allemaal zo echt is. 

Twee koffers vol - Carl Friedman


Twee koffers vol
Carl Friedman
1993
 In Twee koffers vol denkt hoofdpersoon Chaja terug aan haar studententijd in de jaren zestig waar ze twintig jaar is en filosofie studeert in Antwerpen.
Chaja heeft een erg zwaar leven omdat ze ontzettend veel moet lezen en amper rond kan komen. Ze woont in een armoedig appartement en werkt in de ochtend bij een bloemisterij en in de middag bij een restaurant om rond te komen. Dit is echter zwaar werk en door een advertentie in de krant komt ze bij familie Kalman als oppas terecht. Deze familie is joods-orthodox en de vader van het gezin ziet Chaja als een onwaardig meisje, omdat ze zelf niet joods-orthodox is.
Ze moet daar op vijf kinderen passen, waarvan één in het bijzonder: Simcha.
Simcha is vier jaar oud en heel serieus en ernstig. Toch is hij ook heel lief, en bovenal niet zindelijk. Hierdoor is hij de zondebok van het gezin.
Het is Chaja haar taak om, onder andere, met de kinderen te wandelen. Als zij dit doet neemt ze twee kinderen in de buggy mee én Simcha. Ze gaan in een park naar de eendenvijver.
Simcha is dol op eendjes en het liefst wil hij ook zelf graag een eendje zijn.
Chaja kan niet heel goed met haar familie overweg. Haar moeder is erg oppervlakkig omdat ze alle oorlogsherinneringen weggestopt heeft en dat graag zo wil houden.
Haar vader is in dit boek op zoek naar twee koffers die hij voor de oorlog begraven heeft, en dus op zoek naar het verleden. Hij zal deze koffers nooit terugvinden, maar dit wil hij niet accepteren.
Chaja studeert filosofie, en dit is ook duidelijk te merken. Ze is op zoek naar antwoorden op haar vragen over het leven. Ze leest veel boeken van wetenschappers en praat met meneer Apfelschnitt, een vriend van haar vader, die ontzettend veel van het jodendom en God af weet.
Ondertussen wordt de relatie tussen Chaja en de familie Kalman steeds beter.


Door problemen met de conciërge van de flat – Chaja maakte ruzie met hem omdat hij een jodenhater is – mag Chaja, ondanks de goede relatie met de moeder van familie Kalman, een week niet meer langskomen.
Chaja heeft ook een hele goede relatie opgebouwd met Simcha en mist hem in deze week ontzettend. Als de week eindelijk voorbij is en Chaja weer naar de familie Kalman wil gaan komt meneer Apfelschnitt op bezoek en vertelt haar dat Simcha overleden is.
Hij is verdronken in de eendenvijver van het park.
Chaja's levensvragen worden hier alleen maar meer door in twijfel gebracht: als er zoveel dood en haat op de aarde is... waar is God dan? Hoe kan hij dit laten gebeuren?
Chaja is zo in de war dat ze niets meer weet van het leven en stopt hierdoor met haar studie filosofie. Hierna gaat ze natuurkunde studeren, dat is veel minder verwarrend. Haar vader is hier zo blij mee dat hij besluit de huur van haar appartement te betalen.


'Vanaf de tijd van de Verlichting hebben joden hun best gedaan zich te assimileren. Stelselmatig hebben we onze eigen aard ontkend en weggecijferd, tegenover de buitenwereld tenminste, want binnenshuis bleven de meesten van ons even joods als kippensoep met matzeballen. We leden aan ziekelijke besluiteloosheid.'
Teksten zoals deze zijn niet voor iedereen weggelegd, en zeker niet voor alle jongeren. Toch is Twee koffers vol een geweldig boek. Om de volgende redenen raad ik het anderen zeker aan om te lezen:
Ten eerste, het boek leest lekker weg, en is – behalve eindeloze discussies over het jodendom – niet erg langdradig. In het boek wordt gebruik gemaakt van korte, bondige zinnen, en niet al te veel poespas eromheen. Dit kan fijn zijn voor de mensen die niet van al te veel details houden, maar het betekent ook dat je constant oplettend moet lezen. Zodra je wegdroomt, of even niet oplet, begrijp je het verhaal al snel niet meer.
Het is een realistisch boek en beschrijft de perfecte situatie van een twintigjarige, joodse filosofie-studente, voor zover ik mij die kan voorstellen.
Het verhaal vindt een tijdje na de oorlog plaats waardoor Chaja (het hoofdpersonage) zelf niet de oorlog heeft meegemaakt, maar alsnog er elke dag mee geconfronteerd wordt dat de oorlog veel invloed heeft gehad. Zeker als joodse, jonge vrouw.
Het verhaal roept ook veel gevoelens op. Zodra Chaja kindermeisje wordt in een typisch orthodox-joods gezin en als een blok valt voor Simcha – een vierjarige kleuter die nog in zijn broek plast en dol is op eendjes – is het verhaal erg vertederend geschreven.
Twee koffers vol is een niveau 3 boek, maar als ik dit boek vergelijk met het vorige boek dat ik gelezen heb, Het leven uit een dag, zou ik zeggen dat dit boek ook makkelijk een niveau 4 boek had kunnen zijn. Zoals is hierboven al zei: de zinnen zijn kort en bondig. Maar door de discussies die Chaja voert met een vriend van haar vader en de filosofische vragen in het verhaal wordt het niveau enorm omhoog gekrikt.
Toen ik zelf het boek las heb ik ook sommige dingen op moet zoeken omdat ik toen ook lang niet alles over het jodendom wist. Ik realiseer me wel dat niet iedereen dit interessant zal vinden. Boeken die zorgen voor spanning en ontspanning spreken denk ik meer mensen aan, maar dat laat niet weg dat dit een ontzettend goed boek is met heel veel filosofische vragen die we, denk ik, soms vergeten.
Met de hemel boven mijn hoofd en de aarde onder mijn voeten ging ik op weg, maar in omgekeerde richting, terug naar Genesis.’


Opdracht L. Gedicht

Door het park liep ik met jou,
hand in hand.
Met die leuke eendjes aan de kant
van het water waar jij in verdronk.
Ik stel me voor hoe jouw lichaampje naar de bodem van de vijver zonk.

Er zijn niet veel van die mensen, Simcha,
maar voor sommigen is de wereld te groot.
Er zwemt een eendje op mij af, vragend om wat brood.
Ik hoop dat dit je nieuwe leven is,
dat jij dit bent.
Heeft God zich nu niet vergist?
Heeft hij jou eindelijk als eendje herkent?

Ik vraag me af wat er gebeuren zal als je niet gestorven was.
Je kan niet voor eeuwig eendjes voeren en zitten in het gras.
Misschien is het de bedoeling dat mensen soms eerder van deze aarde weggaan.
Misschien heeft God het juist met opzet gedaan.
Het is beter zo, Simcha, ook al werd je niet volwassen.
Ik weet dat je nu een eendje bent,
en overal kan plassen.